Olijfolie heeft lange en rijke geschiedenis. We beginnen bij het ontstaan en de ontwikkeling van de olijfboom. Daarna komen de olijven, olijfolie en de toepassing hiervan aan bod.
Olijfbomen
Olijfbomen worden als sinds mensenheugenis door mensen verbouwd. Men denkt dat de boom oorspronkelijk uit Zuidwest-Azië komt, en van daaruit is verspreid naar Egypte, Griekenland en de Griekse eilanden, en ten slotte naar Zuid-Italië en Sicilië.
De olijfboom is een subtropische, breedbladige boom die eetbare vruchten heeft. De boom stamt af van een oudere (inmiddels uitgestorven) boom de oleastro. De olijfboom die men nu cultiveert is de Olea europaea. Olijfbomen kunnen zeer oud worden, in het oostelijke gedeelte van het Middellandse Zee gebied komen bomen voor die meer dan 2000 jaar oud zijn.
Het is een boom en een vrucht met een lange geschiedenis. Meerdere opgravingen wijzen er op dat olijven al sinds de prehistorie wordt gebruikt en dan de moderne mens al 6000 jaar de olijfboom cultiveert.
Eerste schriftelijke benoeming
De eerste geschreven documenten over de olijfboom staan bekend als de Myceense kleitabletten, uit het bewind van Minos (2500 jaar voor Christus). Deze getuigen van het belang van olijfolie voor de economie van Kreta.
Grieken
Zoals dus uit de kleitabletten blijkt, bestaat in Kreta een millennia-oude olijfcultuur. In Kreta staan nog steeds bomen van enkele duizenden jaren oud. De Fenicische zeevaarders handelden in Griekse olijfolie, dat zij “vloeibaar goud” noemden. De Grieken zorgden door hun koloniën ook voor verspreiding van de olijfboom. Wij weten dat de Griekse koloniën van Magna Grecia werden gesticht tussen het einde van de achtste eeuw v.C. en het begin van de zevende eeuw v.C.. Dit betekent dat de cultivatie van olijfbomen in Italië waarschijnlijk van deze periode dateert.
Etrusken
De Etrusken en Umbriërs hielden zich al in de zesde eeuw v.C. bezig met het kweken van olijfbomen (de gecultiveerde olijfboom). De Etrusken waren gretige consumenten van olijven, zoals wij kunnen afleiden van de stenen die gevonden zijn. Archeologische vondsten zoals kleine kruiken en flesjes wijzen er echter op dat zij de olie ook gebruikten voor het maken van cosmetica
Legendes
Er bestaan verschillende legendes over de oorsprong en verspreiding van de olijfboom. Eén van de bekendste legendes is die over de strijd tussen Poseidon en Athena om het bezit van de Akropolis. Zeus maakte een eind aan de strijd door te beslissen dat degene die iets nuttigs aan de mensheid zou geven, de winnaar zou zijn. De godin zegevierde: zij liet de eerste olijfboom ontspruiten.
Een andere legende vertelt dat de herder Aristeo op zijn reizen door Thessalië, Arcadia, Sicilië en Sardinië de bevolking van dit Mediterrane gebied de geheimen over het kweken van deze boom onthulde.
Een wijsheid uit de geschiedenis om te onthouden: schoonheid door olijfolie: Olijfolie is een bron van schoonheid
Olijven & Olijfolie Geschiedenis
Waar komt olijfolie vandaan? Ongeveer 6000 jaar geleden, in het toenmalig Palestina, werden olijven verbouwd en olijfolie gewonnen. Deze manier van het produceren van olijfolie breidde zich heel snel uit naar andere gebieden. Met name Kreta was, en is, dankzij het droge klimaat een goede plek om de olijfboom te verbouwen.
3500 jaar geleden trad Kreta op als belangrijk handelscentrum voor de olijfolie. Ook in Pylos in het zuiden van
Peloponnesos getuigen 51 kleitabletten van de levendige handel in olijfolie. De tabletten zijn nauwkeurige lijsten met gegevens van de hoeveelheden olie, de kwaliteiten, de bestemming en de ontvanger van de oliepartijen.
De bevolking van Kreta werd rijk en welvarend door allerlei producten van de olijfolie te maken en te exporteren. Er ontstond een levendige handel in cosmetica en lotions gemaakt van olijven. Een grote handelsvloot werd gemaakt om olie te verkopen aan de beschaafde wereld van die tijd: Egypte en Griekenland. De olie werd aan boord van die schepen vervoert in aardewerken amfora’s. Ook Palestina was in die tijd nog steeds een welvarende exporteur van olijfolie.
Grieken
De Grieken zijn verantwoordelijk voor het uitbreiden van de olijventeelt in vooral de kustgebieden van Klein Azië, Zuid Italië, Sicilië, Zuid Frankrijk en Noord Afrika. De oude Grieken gebruikten olijfolie in de keuken. Men bereidde niet alleen groente- en vleesgerechten met olijfolie, maar ook gebak en zoete gerechten.
Romeinse Rijk
In de tijd voor de Romeinse beschaving breidde de productie van olijfolie zich uit naar het huidige Italië waar toe de Etrusken heersten. In Umbrië en Toscane woonden en werkten toen belangrijke Etruskische families die olijven verbouwden. Later namen de Romeinen de kennis van de Etrusken over.
Ook in het oude Rome werd dagelijks olijfolie gebruikt door alle lagen van de bevolking. De Romeinen moesten hun behoefte aan olijfolie aanvullen met olie van elders omdat er in de omgeving van Rome niet genoeg teelt was. De Romeinen hebben er daarom een extra impuls aangegeven; ze verbouwden olijven in het héle Middellandse Zee gebied. Ze haalden hun olie bijvoorbeeld uit Spanje en Noord Afrika.
De Romeinen verplichtten de door hen onderworpen volkeren een jaarlijkse belasting te betalen in de vorm van olijfolie. Zij verbeterden de conserveringsmethoden en maakten nieuwe instrumenten voor het persen, die ervoor zorgden dat de olijfpitten niet stuk gingen tijdens het persen.
Italië kreeg langzaam aan een dominante rol op de markt aangezien de welvaart van de Romeinse kolonisten in de oliehandel steeds verder toenam. We weten dat de zuidpunt Pilia van de provincie Messinia (onderdeel van Peloponnesos), bruisende handelsplaatsen direkt aan de zee had. Het plaatsje Koroni en Pylos zijn daar goede voorbeelden van.
De Koronéides olijf vindt dan ook zijn oorsprong in dit gebied, Het is de boomsoort die in veelvoud andere windstreken heeft bereikt. Nog steeds is Koroneiki olijfsoort op Kreta de meest voorkomende soort. En aan de kop van de Golf van Messinia ligt het centrum Kalamata; uit deze streek komen de wereldberoemde Kalamata olijven.
Het Romeinse rijk bracht naast de kennis voor het verbouwen van de olijven en de bijbehorende olijfolie ook wetten en handelsverenigingen mee die het de teelt en de handel van de olie verder vooruit bracht.
Middeleeuwen
Na de val van het Romeinse rijk stopte ook veel van de productie van olijfolie. Pas is in de late middeleeuwen en door de Renaissance werden er weer verbeteringen in de het productieproces toegepaste en kwam de productie weer op gang.
Door de kruistochten in de middeleeuwen kwamen er ook weer betere handelsbetrekkingen tussen de landen in Europa en de landen rond de Middellandse Zee. Met name enkele havensteden in Italië (Genua en Venetië) floreerden onder de hernieuwde handel in olijfolie.
Gebruik van olijfolie door de jaren heen
Egyptenaren
De Egyptenaren produceerden parfums en infusie-olie in alle soorten en Cleopatra was natuurlijk heel bekend om haar veelvuldige gebruik van deze producten. Veel van deze producten gebruikten olijfolie als basis, meestal van kleur, geur en smaakloze olijven. Deze olijven werden dan te vroeg (in augustus) geplukt en verwerkt.
Vanwege de vele goede eigenschappen werd olijfolie niet alleen gewaardeerd vanwege zijn voedingswaarde. In oude beschavingen maakte men er balsems, zalven en cosmetica van. In de Egyptische Papyrus Ebers, een oud, medisch en wetenschappelijk geschrift, wordt een antiverouderingsmiddel omschreven voor de verzorging van de huid van de prachtige Egyptische vrouwen. Het bestond uit olijfolie, vermengd met melk, was, en fijngemalen wierookkorrels en jeneverbessen. De schoonheidsbehandeling waarin bovengenoemde ingrediënten werden toegepast, duurde minstens zes opeenvolgende dagen en een effectief resultaat was gegarandeerd.
Grieken en Romeinen
De oude Grieken en Romeinen gebruikten olijfolie voor voeding, cosmetica, massage en geneeskunde. In zijn gedichten de Ilias en de Odyssee schreef Homerus niet alleen over de olijfboom en zijn vruchten, maar ook over de toepassingen van olijfolie. Bijvoorbeeld als Helena verhalen aan Odysseus vertelt, terwijl ze hem wast en insmeert met olie. Of als Odysseus aan de Phaiaken vertelt hoe Circe hem waste en rijkelijk met olie insmeerde om zijn vermoeidheid te verdrijven.
Voeding
Olijfolie werd in de Romeinse keuken gebruikt als dressing voor verschillende gerechten, als ingrediënt van heerlijke recepten en ook om de olijven in te bewaren. Het was de gewoonte om olijven aan het begin van de maaltijd te eten.
In zijn Georgica (II regel 86) beschreef Vergilius al verschillende soorten olijven: “orchades et radii et amara pausia baca..”, “die ovale, lange pausia met de enigszins bittere vrucht ..”. Horatius prijst in een van zijn satires de uitstekende olijfolie van Venafro, en Cato, Columella en Gaius Plinius. Tijdens de periode van het Romeinse Keizerrijk werd de Umbrische olijfolie alom geprezen. Vanuit “de haven van de olijfolie” Otricoli, een stad in Zuid-Umbrië, vond de olijfolie zijn weg naar Rome.
Cosmetica
Veel schoonheidsmiddelen uit het oude Rome waren gebaseerd op de bijzondere eigenschappen van zuivere olijfolie. Het is ideaal bij de bereiding van cosmetica;
- voor de huid
- balsem voor het haar
- verzachtende zalf, die zorgt voor behoud van gezondheid en jeugd
- het vormde de basis voor parfums
- en, zoals Ovidius schrijft, voor ontharingscrèmes voor vrouwen.
Zeep
De Romeinen hadden in die tijd nog geen zeep. Men zegt dat dit door Julius Caesar in Rome terecht kwam na de verovering van Gallië. De oorspronkelijke formule met vet en as werd later vervangen door die met olijfolie. Dit was ongetwijfeld het gevolg van de aanwezigheid van olijfbomen en natuurlijke soda in het gehele Mediterrane gebied. In de Metamorphosis van Apuleius werden reinigingsmiddelen echter nog gemaakt met water en olie: “…vapore recreati calidaque perfusi et oleo peruncti…” (IV, 7)
Daarnaast werd het gebruikt om de tanden wit te houden en het lichaam te reinigen. Tijdens langdurige schoonmaaksessies smeerde men de huid in met olie en zand. Daarna gebruikte men een speciaal instrument (strigil), om het van de huid te schrapen.
Vochtinbrenger
Bij alle mensen, mannen en vrouwen, jong en oud, ziek of gezond, rijk of arm gebruikten het een paar maal per dag. Zij smeerden hun gehele lijf in met olijfolie voor en na het baden. Eerst werd de olijfolie gebruikt als zeep later als vochtinbrenger en geparfumeerd met natuurlijke aroma’s uit kruiden en bloemen.
De mensen die droog haar en een droge huid hadden, werden als ‘vies en vuil’ beschouwd. Om dat stempel maar niet opgedrukt te krijgen, baadden de mensen minstens een maal per dag in de olijfolie. Een Romeinse vrouw van goede afkomst ging in die tijden drie maal per dag in bad. Om zo een gezond uiterlijk in stand te houden. De gebruikte olie met kruiden en bloemen werd eerst uit het verre oosten geïmporteerd. Later vond de productie in Griekenland plaats. Door de verspreiding van het Romeinse rijk, breidde de productie zich uit in het hele Middellandse zee gebied.
Bescherming
Het verzorgen van het lichaam met olijfolie had ook een heel praktische reden: de olie vormt een beschermend laagje op de huid waarmee de poriën beschermt worden tegen bacteriën en vuil. Daarbij is olijfolie een slechte thermische geleider waarmee de huid ook tegen kou beschermt wordt.
De vele, bij opgravingen gevonden vazen, potjes en flessen gemaakt van luxe materialen zoals goud, zilver, marmer, ivoor en hout zijn het testament van het vele gebruik van olijfolie als verzorgingsproduct in de oudheid.
De exacte toepassing van de zilver vaas op deze afbeelding is nog niet duidelijk. Waarschijnlijk diende deze als opslag voor aromatische olijfolie, olie voor in de keuken, olijven of voor wijn. Hij staat in het nationale archeologische museum van Napels (Museo Archeologico Nazionale di Napoli) samen met een groot aantal andere stukken die onderdeel waren van een servies uit Casa del Menandri in Pompeii. De vaas dateert terug tot aan de keizerlijke periode. De uitbarsting van de Vesuvius begroef de vaas onder het as, waardoor deze zeer goed geconserveerd is.
Massageolie
Olijfolie was, samen met de essences van rozen, nardus en jasmijn, ook een onvervangbaar ingrediënt voor massageolie.
Atleten wreven hun lichaam in met olijfolie om hun spieren op te warmen of te voorkomen dat hun tegenstanders zich vast konden pakken. Denk ook aan de Apoxymenos (een jongeman die zijn lichaam schoon schraapt); het beroemde standbeeld van Lysippos dat een atleet voorstelt die het zweet van zijn lichaam haalt na de wedstrijd.
Het gebruik van olijfolie voor massages was destijds heel gewoon; Griekse atleten masseerden hun spieren met olijfolie om ze op te warmen. De oude Romeinen wreven hun lichaam er na een stoombad mee in om weer op krachten te komen.
Geneesmiddel
De olijfboom heeft door de eeuwen heen een belangrijke rol gespeeld bij de bereiding van medicijnen en van de zogeheten huismiddeltjes. Hippocrates, de vader van de geneeskunde, gebruikte het puur of gemengd met kruiden als basismedicatie.
Olijfolie was dus niet alleen een hygiënisch product, maar ook een genezend product. Bijvoorbeeld als zalf, voor de verzorging van wonden, insectenbeten, hoofdpijnen en vermoeide ogen. Ook als algemeen ontsmettingsmiddel voor het lichaam zag het veel toepassingen. Bijvoorbeeld tegen (voedsel)vergiftiging, spijsverteringsproblemen en zelfs tijdens zwangerschappen.
Van het verleden naar nu
Deze olijfolie geschiedenis zou op zich al voldoende moeten zijn om ons ervan te overtuigen dat olijfolie niet alleen moet worden gebruikt voor de bereiding van voedsel, maar ook voor de bereiding van cosmetica. Mocht dit nog niet voldoende zijn. Dan kunnen wij nog noemen dat de resultaten van recent uitgevoerde, diepgaande onderzoeken aansluiten bij deze aloude kennis.
De moderne wetenschap erkent nu niet alleen dat zuivere olijfolie buitengewone kwaliteiten heeft. Maar ook dat het het beste en belangrijkste soort vet is in de voedingsleer, de geneeskunde en de cosmetiek. Er is tegenwoordig een herontdekking van deze basisprincipes. Dit toont aan dat de natuur een onuitputtelijke bron van gezondheidsbevorderende middelen is.